Fragmentarische genealogie regentengeslacht de Witt (Dordrecht)

Omdat er al veel is gepubliceerd over het Dortse regentengeslacht De Witt hebben wij gekozen voor een fragmentarische genealogie opname in deze website. Toch verdient één tak van deze familie de speciale aandacht. Het is het verhaal over Johan Johanz. de Witt (3de generatie), de werkgever, van Jan Matthee waaraan nog maar weinig aandacht is besteed.
De familie De Witt speelde een belangrijke factor op bestuurlijk niveau in de Nederlandse Republiek met als hoogtepunt zijn grootvader Johan in de rol van raadpensionaris van Holland. Johan werd met zijn broer Cornelis door orangisten in 1672 vermoord en op gruwelijke wijze verminkt. De moord behoort tot de meest gedenkwaardige in de vaderlandse geschiedenis.

Een bijzondere bestuursvorm

De Republiek wekte sympathie en verbazing en vooral bewondering vanwege haar militaire en economische successen. Het bestuur van de Republiek was een mengsel van eeuwenoude instellingen, die na de Opstand aan de nieuwe situatie werden aangepast.
Na afzwering van Filips II in de Acte van Verlatinghe, kwam men achtereenvolgens de Hertog van Anjou, en later de graaf van Leicester tegen, maar beide voldeden niet. In 1588 besloten de gewesten, zonder landsheer verder te gaan, en kwam de soevereiniteit niet te liggen bij één persoon, maar bij bestuursorganen: de Gewestelijke Staten. Elke gewest behield de eigen privileges.
In de Staten-Generaal kwamen vertegenwoordigers van de verschillende gewesten bij elkaar om te praten over: defensie, buitenlandse politiek, bepaalde belastingen en de geschillen tussen gewesten onderling. De Staten-Generaal bestuurde ook de Generaliteitslanden (Brabant, Limburg, en een deel van Vlaanderen die geen volwaardig lid waren).
In de dagelijkse praktijk had het gewest Holland de meeste invloed. Het was het grootste gewest en betaalde meer als de helft van de totale belastinginkomsten. In het gewest Holland hadden de steden de meeste invloed en in de praktijk regeerde de stedelijke elite van kooplieden en handelaren, de regenten. In de oostelijke gewesten had de adel de meeste invloed.
In Frankrijk slaagde de centralisatie wel. De Franse koningen wisten steeds meer macht naar zich toe te trekken, ten koste van de adel. In Engeland echter moest de koning voor belangrijke beslissingen altijd de instemming hebben van het parlement.
Op elk niveau waren politieke netwerken actief. Binnen de staatsinstelling waren er twee centrale machtsfuncties: de stadhouder en de raadspensionaris. Het was de secretaris van de Staten van Holland die als raadspensionaris functioneerde in de Staten-Generaal. Het ambt van stadhouder was eveneens een overblijfsel uit de tijd van de Habsburgse vorsten. Hij was in dienst van één of meer gewesten en ook legeraanvoerder. Beide machtsfunctionarissen behartigden doorgaans tegengestelde belangen van verschillende achterbannen. De Raadspensionaris, werd gesteund door de staatsgezinde, waarbij de belangen van de machtige Hollandse regentenfamilies voorop stonden. De stadhouder werd gesteund door de prinsgezinde, en leefde met een vorstelijke uitstraling. In de politieke geschiedenis ontstond er een strijd tussen de stadhouders van Oranje, die streefden naar een monarchale positie, en de regenten, die de stadhouder zagen als een ambtenaar.De Oranjes waren daarbij aanvankelijk in het voordeel, door belangrijke militaire overwinningen van Maurits en Frederik Hendrik. Maar toen stadhouder Willem II, zoon van Frederik Hendrik, in 1650 probeerde Amsterdam aan te vallen, besloot men na zijn dood in hetzelfde jaar, geen stadhouder meer aan te stellen. Drie jaar later werd Johan de Witt Raadspensionaris, waarmee de positie van de staatsgezinde werd versterkt. Volgens De Witt beschermde het bestuurssysteem de burgers tegen machtsmisbruik en wanbestuur. De macht was namelijk verdeeld, zodat er sprake was van een machtsevenwicht, de 'ware vrijheid' genoemd.

Maar rond 1670 ontstond er onenigheid over twee zaken;

De positie van Willem III, de zoon van Willem II. In 1667 hadden de Staten van Holland het 'Eeuwig Edict' aangenomen, waarbij het ambt van stadhouder was afgeschaft. De andere gewesten volgden in 1670. De prinsgezinde waren het daar niet mee eens.
Versterking van de verdedigingswerken. Men kon het daarover niet eens worden. Een gevaarlijke ontwikkeling, en De Witt wees op het feit dat een oorlog met Frankrijk in het verschiet lag. Het was vooral Amsterdam (kosten) die daar niet van wilde weten.
De zaak kwam tot een climax toen in 1672 de Republiek in oorlog kwam met Frankrijk, Engeland en twee Duitse staten. De Staten van Holland stemde toen voor de benoeming van Willem III tot stadhouder. Johan de Witt werd verantwoordelijk gehouden voor de ontstane situatie en samen met zijn boer op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Willem III slaagde erin de Republiek van de ondergang te redden.

De gebroeders De Witt

1. Johan de Witt (linksboven) geboren Dordrecht, 24 sept. 1625 – overleden 's-Gravenhage, 20 aug. 1672, heer van Zuid- en Noord-Linschoten, Snelrewaard, Hekendorp en IJsselvere, was in de Gouden Eeuw tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk negentien jaar lang raadpensionaris van het graafschap Holland en daarmee de belangrijkste politicus van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij was tevens een briljant wiskundige die beschouwd wordt als een van de grondleggers van de verzekeringswiskunde.

Huwde in 1655 met Wendela Bicker.

2. uit dit huwelijk Johan Johanz. de Witt

Johan Johanz. de Witt, zoon van Johan Johanz. de Witt, raadspensionaris van Dordrecht en Wendela Bicker. Heer van Noord- en Zuid-Linschoten, Snelrewaard en IJsselvere, trouwt met Wilhelmina de Witt, een dochter van Cornelis de Witt (rechtsboven: de broer van zijn vader). Johan jr. was schepen, vroedschap en secretaris van Dordrecht.
  • Wendela de Witt gedoopt Dordrecht 9 maart 1693 (RAD: DTB 11 | inv.nr. 1-7)
  • Johan de Witt gedoopt Dordrecht 15 dec. 1694 (RAD: DTB 11 | inv.nr. 1-7)
  • Cornelis de Witt gedoopt Dordrecht 18 mei 1696 (RAD: DTB 11 | inv.nr. 1-7)

3. uit dit huwelijk weer een zoon Johan Johanz. de Witt

Mr. Johan Johanz. de Witt, heer van Zuid- en Noord-Linschoten, Snelrewaard, Heckendorp, Ysselvere, secretaris van Dordrecht (1688), Groot-pensionaris van Holland, raadsheer en president van den beide Reeckenkaemers van sijn Keijserlijcke en Catholieke Majesteijts (Oostenrijckse Nederlanden), heemraad van Polderdeel Het Oudeland van Strijen (1701-1706) en van Nieuw-Bonaventura, geboren 11 dec. 1694 te Dordrecht, begraven op 27 mei 1751 te Brussel (B), zoon van Johannes Janse de Witt, raadspensionaris en Wilhelmina Cornelisdr. de Witt. Meer over hem --->

bron: P.J. Blok, P.C. Molhuysen | Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3 (1914) | http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu03_01/molh003nieu03_01_2228.php |
Met dank aan: Arie Pieter van der Hoek en Ed v/d Harst