Wetenschappers van de UNC School of Medicine hebben aangetoond dat er evenveel DNA van vaders als moeders in kinderen belandt, maar dat de genen van de vader dominant zijn. Het onderzoek vond plaats onder muizen, maar is toepasbaar op alle zoogdieren.

Daarbij gaat het overigens niet zozeer om het uiterlijk als wel om de hersenen en de gezondheid. Het is niet zo dat vaders beter hun stempel weten te drukken op hun nageslacht. Van beide ouders is evenveel DNA aanwezig, maar ons lichaam verkiest de genen van papa boven die van mama.

De ontdekking kan van pas komen bij onderzoek naar erfelijke ziektes. De kans om zelf ziek te worden is minder groot als je moeder uit een krakkemikkige familie komt en je vader uit een sterk ras. Vooral bij complexe ziektes waarbij veel genen zijn betrokken lijken de vaderlijke genen dominant te zijn aan moedergenen. In de toekomst kan dit nieuwe inzichten geven in ziektes als diabetes type 2, schizofrenie, hartkwalen en kanker.

Daarbij is het goed nieuws voor mensen die hun jubeltenen van hun moeder hebben geërfd: het wil nog niet zeggen dat je ook last hebt van haar koppigheid.